In september 2019 ging ik wéér terug naar Bulgarije. Zelfde regio, met een lijstje met 6 huizen: Eén huis in Gradishte, een dorp in de buurt van Pavlikeni, middelgroot stadje in Veliko Turnavo regio, twee huizen in Mihaltsi, vlakbij Pavlikeni, één huis in Petko Slaveykov, een dorpje vlakbij Sevlievo, en één huis in Dobromirka en één huis in Gorna Lipnitsa. De laatste twee huizen vielen al snel af, simpelweg omdat de eigenaren niet reageerden op mijn contactverzoeken.
Ik had 2 weken verblijf geboekt in Resen Lodge, een restaurant annex kamerverhuur, annex evenement-plaats, gerund door een Engelsman, samen met een ex-marine kameraad en diens vriendin. Het was gemakkelijk te vinden als je vanaf Veliko Tarnavo het stadje Resen in rijdt. Ik hoop dat de onderneming het Corona virus zal overleven want ik heb er goede herinneringen aan.
Het eerste huis wat ik bezocht was in het dorpje Gradishte. Het dorp was toch wel iets verder rijden van Pavlikeni dan ik had ingeschat. Ik had afgesproken met een kennis van de eigenaresse, die me het huis zou laten zien. We hadden afgesproken voor de deur van het plaatselijke supermarktje, en elkaar snel gevonden. De man zag er uit alsof hij net wakker was met zijn ontbijt, een blik bier, nog in de hand. Het huis lag midden in het dorp, het had een achtertuin die naar Bulgaarse begrippen klein was en naar Haagse begrippen flink. Het huis zelf was een samenraapsel van losse gebouwen die later met elkaar verbonden waren. Het vormde niet bepaald een logisch geheel. Ik had het dus al snel gezien. In eerste instantie was mijn interesse voor Gradishte ingegeven door een Facebookpagina waaruit je kon opmaken dat er in het dorp tenminste een paar beschaafde Engelsen woonden. Het had ook voldaan aan het criterium van een paar winkels en niet te ver van een stad, in dit geval dus Pavlikeni, maar de afstand was groter dan ik had geschat.
Tussen de huisbezoeken in, ik had er maximaal één per dag gepland, had ik natuurlijk tijd om allerlei dorpen en bezienswaardigheden te bezoeken in en om Pavlikeni. Mijn reisgids van Bulgarije kwam goed van pas. Ik begon met Pavlikeni zelf, een middelgroot stadje wat er redelijk welvarend uitzag. Het centrale plein zag er netjes en onderhouden uit. Aan het plein lagen een aantal cafe’s, een paar winkels en een theater. Het was grotendeels autovrij en het was er gezellig om over uit te kijken vanaf een van de caféterrassen. In de cafe’s werd hoofdzakelijk koffie en bier geserveerd. Eten was heel beperkt en niet om over naar huis te schrijven. Eén dag per week was er markt in Pavlikeni, ik meen op dinsdag. De straten aan een kant achter het plein vormden een lint van stalletjes waar van alles verkocht werd: Schoenen, kleding, groenten, horloges, visgerei en ga zo maar door.
De rand van Pavlikeni zag er minder florissant uit. Er was een vuilstort aan het eind van een weg waaraan Roma hun huisjes hadden. Zoals de Bulgaren hun auto’s voor het huis parkeerden, zo stonden bij de Roma de wagens voor de deur en de paarden in de berm tegenover het huis. Verderop waren wat fabrieken die hoewel ze in bedrijf leken te zijn, toch wel betere tijden hadden gekend.
Ik had een afspraak met een Engelse dame om naar haar huis te komen kijken in Mihaltsi. Het dorp ligt niet ver ten zuiden van Pavlikeni, 7.30 minuten om precies te zijn, dus ruim binnen het criterium. Ik was er al een dag van te voren naartoe gereden om rond te kijken. Als je Mihaltsi opzoekt op Google maps zie je direct de foto’s van het vliegtuig wat als oorlogsmonument in de hoofdstraat op een sokkel staat. Al snel werd duidelijk dat het vliegtuig ook de enige bezienswaardigheid was in Mihaltsi. Een tochtje door de achterafstraatjes leerde al snel dat het dorp grotendeels vervallen was. De allergrootste afknapper vond ik de muziek die de hele dag door uit een gemeentelijke luidspreker klonk op het dorpsplein. Ernaast was ooit een aardig parkje wat nu alleen nog dienst leek te doen als ontmoetingsplaats voor de lokale alcoholisten.
U begrijpt dat ik niet enthousiast was over Mihaltsi. Het huis daarentegen was wel heel netjes en goed onderhouden. Het deed me een beetje denken aan een Frans stationnetje uit vervlogen dagen. De eigenaresse had me toegang gegeven tot een groot assortiment foto’s dus ik had een goede indruk van de staat van het huis. Het zag er echt netjes uit. Helaas was het weer zo’n voorbeeld van een mooi huis op de verkeerde plaats. Mihaltsi was al niet veel, maar het huis lag in een achteraf, onverhard, straatje wat sterk naar beneden afliep richting de hoofdstraat. Regenwater had een geul uitgeslepen in het midden van het weggetje terwijl de zijkanten overwoekerd waren met brandnetels. Er stonden stapels oude kozijnen met kapotgeslagen ramen ergens tegen de muur van een huis.
Ik werd verwelkomd door de eigenaresse en haar man; een Engels stel van rond de 50. Zij verdiende wat bij met oppassen op huizen en dieren, hij maakte zich nuttig als timmerman die keukens en poortdeuren fabriceerde (en niet geheel onverdienstelijk). Wat me niet aanstond was de bierlucht in zijn adem om 3 uur ’s middags. Ik werd rondgeleid in het huis wat inderdaad netjes onderhouden was. De tuin was helaas een heel ander verhaal; een droge, zanderige vlakte die er onaantrekkelijk uitzag. Om privacy redenen laat ik geen foto’s zien. Zoals u kunt raden was dit niet het huis waar ik op hoopte.
Ik had ook een bezoekje ingepland aan Emen, een dorpje met een “Canyon”. Het bleek een rustig en aardig ogend dorpje waar iemand de moeite had genomen het plaatselijke dorpspleintje op te leuken met bloeiende planten in oude blikken. Het was een liefelijk aanzicht. In het dorp was het stil en de “Canyon” kon ik niet zo snel vinden. Na wat rondgelopen te hebben gaf ik het op, stapte in de auto en reed het dorp uit. Net voorbij een bocht in de weg stond er een bordje. Waterval, stond erop. Ik parkeerde de auto en liep het bos in in de aangeduide richting. Na een paar honderd meter opende zich een adembenemend uitzicht over de “Canyon”.
Het laatste huis wat ik zou gaan bekijken was van een Schots stel. Het lag op 12 minuten rijden van de supermarkten in Sevlievo, in het dorp Petko Slaveykov. Met zo’n 1200 inwoners een klein dorp maar met meer inwoners dan sommige grotere dorpen. Er stond dus minder leeg. Ik was er nog niet geweest voordat ik het stel bezocht, maar had duidelijke aanwijzingen gekregen om er te komen. Het huis was licht groen van kleur, en dus niet te missen.
Het huis lag aan een geasfalteerde weg en er was een grasveldje voor het huis waar ik kon parkeren naast de twee auto’s die daar al stonden. Een voordeur was er niet, wel een traliedeur die toegang gaf tot een gangetje tussen het huis en de schuur. De eigenaars kwamen mij al tegemoet toen ik uit de auto stapte. Een Schots echtpaar van ongeveer mijn eigen leeftijd. Ze stelden zich voor als John en Wilma. We liepen door het gangetje naar de voorzijde van het huis wat uitkeek over de tuin. Er stond een tafel en stoelen onder een pergola van wijnranken waar ik werd uitgenodigd om te gaan zitten. Er werd koffie geserveerd en daarna lieten ze me het huis zien. Een keuken verdeeld over twee ruimtes met houtkachel, badkamertje met toilet en douche, een niet al te grote huiskamer met houtkachel, een ruime hal met daaraan twee slaapkamers van redelijk formaat. Onder de hal en slaapkamers bevond zich een souterrain dat uit drie ruimten bestond. Ik kon er staan maar moest bukken bij de deuren. Naast het huis was een grote schuur met verdieping vanwaar toegang was tot de zolder van het huis. De zolder bestond boven de keuken uit een geïsoleerde ruimte, de rest was niet geïsoleerd maar wel droog en dicht en slechts bruikbaar als opslag.
Na wat gepraat te hebben over het huis boden ze me aan om naar Sevlievo te rijden voor de lunch. We aten in een hotel niet ver van de supermarkten en ‘The Cave’ flat waar ik had gelogeerd. Het werd een gezellige middag. Na Sevlievo liet het stel me allerlei plekjes zien in en rond Petko Slaveykov. Later heb ik nog wat foto’s en video’s gemaakt van het huis en de tuin om met mijn vrouw te delen. Die avond kon ik tegenover mijn vrouw aan de telefoon niet verhullen dat ik erg van dit huis gecharmeerd was. Bovendien waren de eigenaars prettige mensen en was het een geruststellende gedachte dat ze in het dorp bleven wonen waar ze een ander huis hadden gekocht wat inmiddels grotendeels was gerenoveerd.
Twee dagen later ben ik weer teruggegaan naar Petko Slaveykov. Ik heb het dorp bekeken en ben door een binnenweg naar Lovech gereden waar ik heb geluncht. Onderweg was een dorp waar een museum was. Ik was er gestopt en bekeek het museum wat ooit een herberg was geweest waar dappere mannen bijeen gekomen waren om op te staan tegen de Ottomaanse overheersers. In de namiddag had ik afgesproken met John en Wilma om weer naar het huis te komen en dit keer was ik uitgenodigd om te blijven logeren. Wilma had een fantastisch avondmaal bereid en tot laat zaten we buiten onder het genot van bier en Rakia die John zelf had gemaakt van de vruchten uit de tuin: Abrikozen, kersen en kweeperen. Ik deed die nacht geen oog dicht maar genoot van de oorverdovende stilte. Ook was het zo donker dat zodra het licht uit was, je geen hand voor ogen kon zien.